Mogelijk lagere kosten voor HYBE om de aandelen van Min Hee-jin over te nemen

Volgens een artikel dat op 1 mei door Korea Economic Daily is gepubliceerd, bepaalt de aandeelhoudersovereenkomst voor ADOR dat HYBE het recht heeft om alle aandelen van CEO Min en andere personen te verwerven, hetzij rechtstreeks, hetzij via een aangewezen derde partij, in het geval van een contractbreuk. De gespecificeerde aankoopprijs voor elk aandeel in de calloptiedoelstelling is de nominale waarde of 70% van de reële waarde, indien deze lager is.

In een typisch scenario zou HYBE aandelen van CEO Min moeten kopen tegen een prijs van bijna 100 miljard won, volgens de voorwaarden van hun putoptieovereenkomst. Als echter wordt vastgesteld dat het bedrijf een “vertrouwensbreuk” heeft gepleegd, hoeft HYBE de aandelen mogelijk alleen tegen hun nominale waarde te kopen op basis van de aandeelhoudersovereenkomst. Dit zou resulteren in aanzienlijk lagere aankoopkosten van ongeveer 2,8 miljard won voor de aandelen van CEO Min en een totaal van 3,2 miljard won inclusief managementaandelen. In dit scenario zou CEO Min, die 2 miljard won had geleend om 18% van de aandelen te verwerven, mogelijk geen winst kunnen maken uit de verkoop aan HYBE.

Als antwoord liet HYBE News1 weten dat ze niet van plan zijn de inspanningen om de onwettige overname te minimaliseren aan te pakken als een geschil over compensatie of een wraakzuchtig plan. Ze voerden aan dat de oppositie, onder leiding van ADOR-CEO Min Hee-jin, de illegale overname zorgvuldig had georkestreerd. HYBE drong er bij CEO Min op aan om mee te werken aan het lopende onderzoek door de autoriteiten en de uitspraak van de rechtbank af te wachten, daarbij verwijzend naar het feit dat er al een juridisch onderzoek was uitgevoerd, waarbij substantieel bewijs van vertrouwensbreuk werd bevestigd en ook andere illegale acties aan het licht kwamen.

Na te hebben gemeld dat ADOR CEO Min Hee-jin en vice-CEO A op 22 april een poging tot overname hadden ondernomen, startte HYBE een noodaudit. Op 25 april dienden ze een rapport in bij het politiebureau van Seoul Yongsan, waarin ze CEO Min en A beschuldigden van vertrouwensbreuk. Tijdens een persconferentie op 25 april ontkende CEO Min echter het vermoeden van vertrouwensbreuk en beweerde dat de door HYBE publiekelijk vrijgegeven messenger-opnames waren gemanipuleerd. Zij verklaarde dat zij nooit een overname had gepland, voorgenomen of uitgevoerd en dat zij als werknemer en CEO geen motief had voor vertrouwensbreuk.

Bovendien eiste HYBE op 22 april een vergadering van de raad van bestuur om het management van ADOR, inclusief CEO Min, te vervangen na de poging tot overname. Toen de kant van CEO Min de eis echter afwees, diende HYBE op 25 april een verzoek in voor een tussentijdse aandeelhoudersvergadering bij de rechtbank. Ondanks dat de kant van CEO Min om een wijziging van de procesdatum vroeg vanwege tijdsbeperkingen, werd dit afgewezen en verliep het proces zoals gepland op 30 april. Beide partijen kozen ervoor om geen aanvullende verklaringen af te leggen, waarbij zij de wens benadrukten dat de zaak volgens wettelijke procedures zou worden afgehandeld.

De originele bron voor deze informatie kunt u vinden via de volgende link: //news.nate.com/view/20240501n09024?mid=n1008.