
De Koreaanse Vereniging voor de Studie van Populaire Muziek heeft onlangs haar grote zorgen geuit over twee belangrijke kwesties: de voorgestelde wijzigingen in de Popular Culture and Arts Industry Development Act, die gericht zijn op het reguleren van werkuren voor minderjarige artiesten, en de onafhankelijkheidsbeweging geassocieerd met NewJeans (NJZ).
Op 13 februari verzette de Korea Music Content Association (KMCA) zich publiekelijk tegen het amendement op de Popular Culture and Arts Industry Development Act. Ze verwoordden hun standpunt door te stellen: “We verzetten ons tegen de herhaalde druk voor het amendement […] zonder voldoende overleg met de industrie, omdat het de hele muziekindustrie oneerlijk generaliseert als een onrechtvaardig collectief op basis van een paar extreme gevallen, zonder een duidelijk onderzoek naar de realiteit van albumproductie.” De KMCA bekritiseerde de nieuwe beperkingen op de werkuren voor minderjarige entertainers, die dagelijkse en wekelijkse limieten stelden afhankelijk van de leeftijd. Ondanks dat het amendement tijdens de vorige Nationale Vergadering werd verworpen, is het weer opgedoken, wat verdere ontevredenheid opriep bij leiders in de industrie.

Op 19 februari publiceerde een coalitie van vijf vooraanstaande brancheverenigingen, waaronder KMCA, de Korea Entertainment Management Association (KEMA), de Korea Entertainment Producers Association (KEPA) en de Recording Industry Association of Korea (RIAK), een gezamenlijke verklaring waarin ze “bepaalde agentschappen en artiesten opriepen om te stoppen met het manipuleren van de publieke opinie om hun eigen belangen te bevorderen”, terwijl ze pleitten voor beleid om “manipulatie” te bestrijden, wat ze erkennen als een belangrijke bron van onenigheid.
Deze brancheverenigingen noemden het aanhoudende geschil tussen NewJeans en ADOR als voorbeeld. Ze uitten hun bezorgdheid dat “de afgelopen 10 maanden pogingen om persoonlijke of contractuele geschillen op te lossen, zich hebben verspreid via mediacampagnes en unilaterale verklaringen, in plaats van via interne dialogen of juridische kanalen. Dit omvat persconferenties van voormalig ADOR CEO Min Hee-jin en de verschijning van NewJeans-lid Hanni bij de audit van de Nationale Assemblee.” Het collectief waarschuwde dat dergelijke praktijken leidden tot overhaaste regelgevende maatregelen, gedreven door een misverstand dat K-pop geen zelfregulerende capaciteiten heeft – benadrukt door wetsvoorstellen zoals de wetgeving ter voorkoming van pesten op de werkplek voor artiesten, die ontstond na Hanni’s getuigenis bij de Nationale Assemblee.

Hoewel de kwesties met betrekking tot arbeidsvoorschriften voor minderjarigen en beschuldigingen van manipulatie los van elkaar lijken te staan, delen ze een gemeenschappelijke spanning. De verenigingen probeerden het onderscheid te verduidelijken: “We zijn niet per se tegen regelgeving; de geschillen over schikkingen tussen artiesten en bedrijven en arbeidsrechten voor jongeren zijn echter fundamenteel anders. Deze kwesties moeten individueel binnen de industrie worden behandeld door middel van grondige discussies, consensusvorming en het opstellen van zelfregulerende richtlijnen.” De kruising van de zorgen van KMCA over arbeidsvoorschriften voor jongeren met de verklaring van de verenigingen tegen manipulatie suggereert bezorgdheid over de reacties van de overheid en de wetgevende macht op de uitdagingen die NewJeans (NJZ) met zich meebrengt.
Aanpak van kinderarbeid in K-pop
Het implementeren van regelgeving met betrekking tot kinder- en adolescentenarbeid is cruciaal om de onderwijsrechten van jonge artiesten te waarborgen, zelfs in gevallen waarin deze personen zelf niet voor dergelijke bescherming pleiten. Wettelijke handhaving van deze waarborgen is essentieel, met name vanwege de fundamenteel hiërarchische aard van het traineesysteem, wat robuuste wettelijke bescherming tegen uitbuiting noodzakelijk maakt.
Hoewel zorgen over wachttijden, flexibele schema’s en zelfmanagement binnen de industrie terecht zijn, staat het verzetten tegen regelgeving gelijk aan het beschouwen van kinderarbeiders als volwassenen. De negatieve realiteit van de K-popindustrie vraagt om erkenning en actie.
Twijfelachtige timing van de manipulatieverklaring
De timing en de beweringen in de gezamenlijke verklaring over vermeende manipulatie roepen belangrijke vragen op.
In het verleden hebben brancheorganisaties Min Hee-jin onder druk gezet om opheldering te geven na de aankondiging van NewJeans (NJZ) over de beëindiging van hun contract, waarbij zelfs de mogelijke verwijdering van de groep uit de hitlijsten werd besproken. Nu, ondanks het ontbreken van duidelijk bewijs, bestempelen ze manipulatie als een feit.


De publicatie van deze verklaring viel verdacht genoeg samen met de komende injunctiehoorzitting op 7 maart, waarin ADOR juridische stappen onderneemt tegen NewJeans (NJZ).Bovendien heeft een geplande persconferentie op 27 februari verdere speculaties aangewakkerd over de ware motieven van deze organisaties.
Dit leidt tot een kritische vraag: zijn ze echt bezorgd over manipulatie, of zijn ze bang voor de onafhankelijke beëindiging van het contract door NewJeans (NJZ), wat zou kunnen leiden tot strengere arbeidsbeschermingsmaatregelen voor kindervermaak? Critici beweren dat de focus misplaatst is, omdat het de gevolgen van de beëindiging van het contract benadrukt zonder de onderliggende redenen te onderzoeken.
De groeiende bezorgdheid over NewJeans (NJZ)
In de nasleep van de gezamenlijke verklaring zagen de ouders van NewJeans (NJZ)-leden op sociale media aangrijpende getuigenissen delen. Een opmerkelijke passage onthulde:
“Tijdens hun traineejaren, toen alle leden nog minderjarig waren, was er geen organisatie of platform waar ze contractbreuken of misbruik op de werkplek konden melden. Ze hadden geen andere keuze dan uitsluitend te vertrouwen op de morele integriteit van hun agentschap, waardoor hun fundamentele rechten onbeschermd bleven.”

Deze onthulling onderstreept een kritieke fout in het K-poplandschap: terwijl meerdere organisaties pleiten voor entertainmentbedrijven, vertegenwoordigt geen enkele entiteit de belangen van K-popartiesten zelf. Ondanks hun strenge schema’s en uitputtende werklasten, hebben idolen vaak geen stem in cruciale beslissingen in de industrie.
Nu de discussies over de opkomst van een ‘vijfde generatie K-pop’ toenemen, is het noodzakelijk om een organisatie op te richten die zich inzet voor de rechten van K-popartiesten.
Het is juist deze behoefte die de bezorgdheid rondom NewJeans (NJZ) voedt.
Geef een reactie ▼