Op 25 april maakte de juridische gemeenschap bekend dat het Constitutionele Hof op dezelfde dag een unaniem besluit had genomen waarin artikel 1112, sectie 4 van het Burgerlijk Wetboek als ongrondwettelijk werd verklaard.
Het Grondwettelijk Hof vond het een uitdaging om het toekennen van erfrechten aan broers en zussen van de overledene te rechtvaardigen, ondanks hun minimale bijdrage aan de vorming van het geërfde goed of hun verwachtingen ten aanzien van het onroerend goed.
Het bestaande Burgerlijk Wetboek schrijft voor dat familieleden recht hebben op een bepaald deel van de bezittingen die de overledene heeft nagelaten.
Bovendien achtte het Grondwettelijk Hof de bepalingen van artikel 1112, paragrafen 1 tot en met 3 van het Burgerlijk Wetboek, die de nalatenschap regelen voor directe opgaande en afstammelingen in rechte lijn (ouders, kinderen) en echtgenoten van de overledene, ongrondwettelijk.
Het Grondwettelijk Hof concludeerde dat het in strijd is met de beginselen van rechtvaardigheid en gezond verstand om een erfenis toe te kennen aan familieleden die de overledene eerder hebben verwaarloosd of mishandeld.
Ondanks sociale veranderingen is het erfenissysteem bekritiseerd omdat het geen gelijke tred kan houden, zoals blijkt uit de controverse rond de erfrechten van de vervreemde moeder van wijlen zanger Goo Hara.
Ondanks dat dit in de 20e Nationale Vergadering werd voorgesteld, werd de “Goo Hara Act”, die de bevoegdheid beperkt om een erfenis aan te vragen, uiteindelijk niet aangenomen vanwege het einde van de zitting. Het blijft hangende bij de 21e Nationale Vergadering, zonder enige vooruitgang.
In april 2020 werd op de openbare petitiewebsite van de Nationale Vergadering een petitie ingediend waarin werd gepleit voor de ‘Goo Hara Act’. lineaire opgaande en afstammelingen, en om de criteria voor het erkennen van bijdragen te vereenvoudigen. De petitie kreeg steun van meer dan 100.000 mensen.
De belangrijkste focus ligt momenteel op de mogelijke goedkeuring van de Goo Hara-wet door de Nationale Vergadering na de beslissing van het Constitutionele Hof.
De bron is te vinden bij Daum .
Geef een reactie