Miljoenen mensen over de hele wereld worden getroffen door depressie, maar het vinden van effectieve behandelingen kan een complexe en uitdagende reis zijn. Recent onderzoek van Stanford University heeft licht geworpen op een nieuw geïdentificeerd subtype van depressie, bekend als het cognitieve subtype.
Deze baanbrekende ontdekking heeft uitgewezen dat ongeveer 27 procent van de patiënten met een depressieve stoornis cognitieve gebreken vertoont in aandacht, geheugen en zelfbeheersing. Interessant is dat deze symptomen vaak niet verbeteren met de algemeen voorgeschreven antidepressiva.
Cognitief subtype en depressieve stoornis
Het cognitieve subtype onderscheidt zich van andere voorgestelde subtypen vanwege de duidelijke cognitieve stoornissen bij patiënten met een depressieve stoornis.
In een gerandomiseerde klinische studie waarbij meer dan 700 volwassenen betrokken waren, ontdekten onderzoekers dat individuen met dit subtype slecht presteerden in cognitieve taken en een zwakkere respons vertoonden op standaard medicamenteuze behandelingen.
Als dit percentage geldt voor de algemene bevolking, suggereert dit dat ongeveer 5,7 miljoen patiënten in de Verenigde Staten door dit cognitieve subtype kunnen worden getroffen.
Verbinding tussen cognitie en depressie
De studie aan Stanford University heeft een duidelijk verband gelegd tussen cognitieve tekorten en depressie . In eerdere onderzoeken hadden onderzoekers cognitieve stoornissen waargenomen bij depressieve patiënten, zelfs na behandeling met antidepressiva.
Een daaropvolgend onderzoek naar hersenafbeeldingen bevestigde dat veranderingen in het cognitieve controlecircuit de reactie van een individu op antidepressiva kunnen voorspellen . Dit nieuwe inzicht suggereert dat cognitieve stoornissen niet alleen een gevolg kunnen zijn van de psychische aandoening, maar ook een drijvende factor erachter.
Implicaties voor gerichte behandelingen
De identificatie van het cognitieve subtype heeft belangrijke implicaties voor het ontwikkelen van effectievere behandelingen. Momenteel wordt depressie ingedeeld in verschillende subtypen, maar de behandelingsbenaderingen blijven grotendeels uniform.
Uit de studie blijkt dat de selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s) die gewoonlijk worden voorgeschreven, voor verschillende subtypes een wisselende effectiviteit vertonen. Sertraline, op de markt gebracht als Zoloft, bleek minder nuttig te zijn voor het cognitieve subtype in vergelijking met andere subtypes.
Voortschrijdende behandeling van depressie
De studie naar het cognitieve subtype benadrukt de dringende behoefte aan verbeterde meetinstrumenten en meer gepersonaliseerde behandelingsopties.
Met een beter begrip van de neurale mechanismen die ten grondslag liggen aan dit subtype, proberen onderzoekers alternatieve medicijnen en therapeutische benaderingen te onderzoeken die de cognitie bij depressieve personen kunnen richten en verbeteren .
Het doel is om over te schakelen van een trial-and-error-proces naar een meer gerichte behandelingsstrategie, die hoop biedt aan degenen die worstelen met deze complexe aandoening.
De bevindingen van de bovengenoemde studie werpen licht op de beperkingen van de huidige antidepressiva en benadrukken de noodzaak van een meer genuanceerde benadering van deze mentale behandeling.
Geef een reactie